Tweeën en vieren

Veur
De Veur (4x+) werd gedoopt door Altie Waal. Zij is één van de oprichters van de vereniging, voorzitter van 1975 tot 1979 en van 1981 tot 1984. Zij werd in 1984 erelid. In 1974 is de slagplaats aangepast zodat er ook ongestuurd in kon worden gevaren. In 1974 en 1975 werden de jongens 17-18 jaar in de Veur nationaal kampioen. Het is niet bekend wanneer de boot uit de vaart werd genomen. De naam verwijst naar het dorp Veur dat in de middeleeuwen behoorde tot de bezittingen van de heren van Duivenvoorde en Wassenaer. In 1645 werd Veur een aparte heerlijkheid. Tot dat moment maakte het dorp deel uit van de heerlijkheid Voorschoten. De dorpen Veur en Stompwijk lagen tegenover elkaar aan weerszijden van de Vliet, ter hoogte van sluis van Leidschendam en hadden al sinds 1850 een gemeenschappelijke burgemeester. Vanaf 1882 reed de stoomtramlijn Den Haag - Leiden door Veur. Deze werd in 1924 opgevolgd door de elektrische Blauwe Tram van de tramlijn Scheveningen – Den Haag – Leiden, die bijdroeg aan de ontwikkeling van Veur tot forensendorp. Veur hield in 1938 op te bestaan, het werd toen het samen met het dorp Stompwijk de gemeente Leidschendam.

Jeugdboten

Sprotje
Het Sprotje (J1x) was een jeugdboot die de vereniging had gewonnen. De boot bleef tot 1980 in de vaart. Het sprotje is een visje uit de haringfamilie. Hij zwemt in grote scholen in de kustwateren, van het noorden van Noorwegen tot aan de Middellandse Zee. In de zomer zit sprot in ondiep kustwater, in de winter trekt hij naar dieper water. Sprot kan ook overleven in water met een laag zoutgehalte, zoals de Oostzee. Sprot is een snelle groeier die hooguit vier jaar leeft. Hij blijft klein met een maximale lengte van 16 cm. Sprot is belangrijk voedsel voor roofvissen.

Karper
De Karper was een KNRB-boot (J2x). De boot bleef tot 1980 in de vaart. De Europese karper, ook wel gewoon karper, is een beenvis uit de orde van karperachtigen. De vis kan tot 120 cm lang worden. De karper is herkenbaar aan zijn 4 baarddraden, twee korte op de bovenlip, twee lange in de mondhoeken en de lange rugvin met zeer sterke eerste vinstralen. In de natuur kan hij 30 tot 40 jaar worden.